Introductie

 

 

 

 

Vertaling

CHINESE SHAR-PEI


Vrije Nederlandse vertaling FCI-Standaard N°309 / 09.08.99.(GB) – 09.08.99.(F)
De gepubliceerde versie kan niet als officiële referentie worden gebruikt. Deze versie dient alleen voor Nederlandstaligen de standaard begrijpelijker te maken.
Deze rasstandaard werd vertaald door Mevr. DE RIDDER ONGHENA

de Franse vertaling werd gedaan door Dr. J.M.PASCHOUD en prof. R.TRIQUET.

FEDERATION CYNOLOGIQUE INTERNATIONAL
(FCI)
SECRETARIAT GENERAL: 13,Place Albert 1 – B 6530 THUIN (België)
FCI-Standard N° 309 / 09.08.1999 (GB) - 09.08.1999.(F)

 

Oorsprong

 


SHAR PEI
OORSPRONG : China
BESCHERMHEERSCHAP : F.C.I.
Datum van publicatie van de originele geldige standaard: 14.04.1999
Gebruik : Jacht- en waakhond.
Indeling F.C.I. : Groep 2 Pinchers en Schnauzers, Molossers, Zwitserse Sennenhonden.
Sectie 2.1 Molosser, Mastiff Type.
Zonder werkproeven.

KORT HISTORISCH OVERZICHT : Dit Chinees Ras bestaat reeds honderden jaren in de provincies die rondom de Zuidelijke Chinese Zee liggen. De stad DIALAK in de provincie KWUN TUNG is waarschijnlijk de plaats van oorsprong

Voorkomen

ALGEMEEN VOORKOMEN : Actief, compact, met korte lendenen en vierkant gebouwd. Middelgroot. Rimpels op schedel en schoft, kleine oren en een « nijlpaardensnuit» bepalen voor de Shar Pei zijn uniek uiterlijk. Reuen zijn groter en krachtiger dan teven.

Verhoudingen


BELANGRIJKE VERHOUDINGEN
: Schofthoogte is ongeveer gelijk aan de lichaamslengte, van schouderpunt tot zitbeenpunt, vooral bij reuen. De lengte van de neus tot stop is ongeveer gelijk aan de lengte van stop tot achterhoofdsknobbel.

Karakter

 

KARAKTER / GEDRAG : Kalm, zelfverzekerd, trouw, aanhankelijk aan zijn gezin.

Schedel

SCHEDELGEDEELTE : Schedel : vlak, breed - Stop : Matig
Hoofd : Tamelijk groot in verhouding tot het lichaam. Rimpels op voorhoofd en wangen, overlopend in keelhuidplooien.
Gelaat : Neus : Breed en wijd, bij voorkeur zwart, maar elke kleur passend bij de vachtkleur is toegelaten. Wijd geopende neusgaten.
Snuit : Een rastypisch kenmerk. Breed van aanzet snuit tot neuspunt, met geen enkel teken tot versmalling. Lippen en bovenzijde snuit goed gevuld. Zwelling aan de neusbasis is toegelaten.
Mond : Tong, gehemelte, tandvlees en lippen : blauwachtig zwart heeft de voorkeur. Gevlekte tong is toegelaten. Een volledig rose tong is zeer ongewenst. Bij dilute kleurige honden (honden met zwakkere kleur) is de tong lavendelkleurig.
Kaken / Gebit : Sterke kaken met een perfect schaargebit. De bovenste tanden omvatten de onderste snijtanden en zijn recht in de kaken geplant. De dikte van de onderlip mag niet zo overdreven zijn dat hierdoor de beet wordt gehinderd.
Ogen : Donker,amandelvormig met een ernstige uitdrukking. Lichter gekleurd oog is toegelaten bij de dilute kleurige honden. De functie van de oogbol of oogleden mag op.geen manier gehinderd worden door omringende huid, of haarplooien. Elk teken van irritatie van de oogbol de bindvliezen of oogleden is zeer ongewenst. Geen entropion.
Oren : Zeer klein, tamelijk dik, gelijkzijdig driehoekig van vorm, lichtjes afgerond aan de oorpunt en hoog aangezet op de schedel met de oortip naar de ogen gericht ; ze zijn goed voorwaarts geplaatst boven de ogen, staan goed uit elkaar en liggen dicht tegen de schedel. Prikoren zijn zeer ongewenst.
Nek : Middellang, sterk, goed ingeplant op de schouders. De losse keelhuid onder de nek mag niet te overdreven zijn

...